Achter glas

Wegens de in België vrij strenge covid-19 maatregelen is het heel moeilijk en vaak onmogelijk geworden om onze ouders en grootouders, die eenzaam zitten te verpieteren in sterfhuizen, te bezoeken.
Tijdens een video call die ik vandaag had met een cliënte, vertelde die me dat ze haar oma onder strikte Corona maatregelen voor de eerste keer sedert acht weken lockdown had gezien. Ze verlangden allebei enorm naar dat contact. Toch overwoog mijn cliënte om niet meer terug te gaan. Waarom ze het bij dit ene bezoekje wilde laten? Kijk, haar oma was toch zo verdrietig geweest toen het afscheid naderde.

Dit deed me denken aan een voorval, lang geleden in het ziekenhuis. Ons dochtertje was op dag drie met spoed in de couveuse beland. Er volgde een volledige bloedtransfusie en verder was het afwachten of het goed zou komen. Bange dagen volgden. De couveuse afdeling lag direct bij mij om de hoek. Mijn kamer was de meest nabije van de hele gang. Als de verpleegsters de telefoon bij de couveuse hielden en ik de geluidjes van mijn wakker wordende dochter hoorde, stond ik binnen de minuut bij haar, zachtjes tegen haar pratend, mijn handen rustten in de couveuse op haar lijfje tot ze helemaal tevreden was. Vaak moest ik echter plaats ruimen voor de meer gespecialiseerde zorg, die ik niet kon geven. De verpleging, dat voelde ik wel aan, had daar liever geen pottenkijkers bij. Ik werkte mee, zij het met zwaar hart. Groot was dan ook mijn schrik toen mij voorgesteld werd om minder te komen. Mijn kleintje ‘bleef zo lang onrustig als ik weer weg was ze leek me wel te zoeken’ werd er gezegd.
PRACHTIG! Ondanks de hoge muren die plots tussen ons prille moeder-dochtercontact waren opgetrokken, ontstond er dus hechting bij haar; er was iets niet in orde als mama er niet was. Ze leerde wat het was om iemand te missen en diegene dan weer terug te vinden. En ja, pijn en rouw zijn de keerzijde van hechting. De gevolgen van je niet mogen hechten zijn echter veel desastreuzer. “Minder komen?”, zei ik dan ook, “Geen sprake van. Ik wil haar juist nog vaker zien. Alle wakkere momenten wil ik vanaf nu bij haar zijn.” Dat is de invulling van een heel normale, mooie en levensreddende behoefte van een pasgeboren kind, zeker bij pijn en ziekte. Mijn uitleg werd geaccepteerd en bijgevolg ook mijn veelvuldige aanwezigheid. Als ze wakker was tenminste, want ze sliep met een gerust hartje steeds vele genezende uren achter elkaar door. Een engel van een baby. Geen enkele onrust meer. 

Toen ik deze herinnering met mijn cliënte deelde, reageerde ze voortvarend: “Vanaf nu bezoek ik oma elke week.” Uit angst voor de pijn van het afscheid kun je niet de essentie van het samenzijn laten vallen, zo werkt dat niet. Dat is het kind met het badwater weggooien.
De rijken, machtigen en drukken der aarde, die gebruik maken van nannies, gouvernantes en aanverwanten, wisselen vaak elk jaar van personeel. Dit omdat ze niet willen dat hun kroost zich aan een ander hecht dan aan hen, de ouders die veel te vaak weg zijn of moeten zijn. Puur egoïsme dus en ik vind het een vorm van dubbele verwaarlozing. Als je je kind niet voldoende nabijheid kunt bieden, gun het dan tenminste die van een ander.

In feite is dit ook een patroon binnen echtscheidingen, waarbij de ene ouder de kinderen helemaal of gedeeltelijk los moet laten om het het kind mogelijk te maken zich in vrijheid wel of niet te verbinden met een nieuwe partner van de andere ouder. Dit is de zwaarste lakmoesproef voor onvoorwaardelijk ouderschap. Ik ken er een paar die dit, niet zonder moeite, niet zonder slag of stoot, niet zonder innerlijke worstelingen, toch voor elkaar krijgen.

foto gemaakt door Evamaria tijdens eerste lockdown