Wanden van glas

Deze afbeelding heeft een leeg alt-atribuut; de bestandsnaam is glazenwanden1-1.pngIn Covidtijden en de bijbehorende lockdowns mogen we onze ouders niet bezoeken. Vooral die ouders die eenzaam zitten te verpieteren -en erger- in woonzorgcentra. Dat heeft geleid tot hartbrekende situaties..

Tijdens een videogesprek dat ik onlangs had, vertelde een cliënte me dat ze haar oma onder strikte Corona maatregelen dan toch eindelijk heeft kunnen ontmoeten. Ze hadden allebei enorm naar dit contact toegeleefd. Het was dan ook een heerlijk weerzien. Toch overwoog mijn cliënte nu om niet meer terug te gaan. Ze wilde het bij dit ene bezoekje laten. Op mijn verbaasde gezicht reageerde ze met: “Ja, mémé was zo verdrietig toen ik vertrok…”

Het deed me denken aan een crisissituatie van lang geleden. Mijn pasgeboren dochtertje was op dag drie met spoed in de couveuse beland. Ze kreeg een volledige bloedtransfusie en het was bang afwachten of het goed zou komen. Gelukkig lag de couveuseafdeling direct bij mij om de hoek. Mijn kamer was de meest nabije van de hele gang. Bij de eerste geluidjes die mijn dochtertje maakte bij het wakker worden, werd ik gebeld door een verpleegster die zonder verder commentaar de hoorn van de telefoon bij de couveuse hield. Ik was er altijd direct. Mijn handen op dat lieve lijfje. Zo lang mogelijk. Maar vaak moest ik opzij gaan voor gespecialiseerde verzorging. Daar wenste het verplegend personeel kennelijk geen pottenkijkers bij. Ik voelde dat tenminste zo aan en deed mijn best om nooit in de weg te lopen. 

Groot was dan ook de schrik toen me gevraagd werd om minder te komen. De motivatie was, dat mijn kindje ‘zo lang onrustig bleef als ik weer was vertrokken’. Waar wees dat in feite op? Volgens mij was er hechting ontstaan. Hechting, ondanks de glazen wand die zo bruusk binnen ons moeder-dochterkontakt was opgetrokken. Prachtig nieuws! Maar de keerzijde van hechting is de pijn om het verlies en dát was de onrust van mijn kind. Verlies. Ze leerde in die eerste dagen al wat kontakt is en gemis. 

Om dat ‘missen’ niet te hoeven voelen, zou je de hechting kunnen afremmen of zelfs vermijden. Welgestelden, die hun kinderen opzadelen met het steeds wisselen van nanny’s, au pairs en dergelijke, proberen (als het opzettelijk gebeurt) hiermee het hechtingsproces tussen hun kinderen en de verzorger in te dammen. Dit omdat ze zelf, ondanks de beperkte tijd die ze hun kinderen kunnen bieden, de belangrijkste opvoedingsfiguren in hun leven willen blijven. Al sedert de onderzoeken van Bowlby* staat echter wetenschappelijk vast, dat de gevolgen van een gebrek aan hechting desastreus kunnen zijn. 

Ik besloot destijds om niet minder naar mijn dochtertje te gaan, maar altijd bij haar te blijven tot ze weer in diepe slaap was. Dan had het personeel geen last van haar onrust en deed ik zowel mijn kind als mijzelf een groot plezier. Het was de invulling van een heel normale, mooie en zeker bij ziekte en pijn levensreddende behoefte van zo’n baby’tje.

Na mijn uitleg hebben de verpleegsters mij hierin zelfs gesteund. Let wel, het was dertig jaar geleden: toen was de aanpak hier soms nog behoorlijk hard. Mijn visie was, hoewel aannemelijk, min of meer nieuw voor het personeel. 

Toen ik deze oude herinnering gedeeld had met mijn cliënt, had die niet veel tijd nodig om de knoop door te hakken. Diezelfde week nog kreeg ik een blij berichtje: ‘Bij mijn mémé geweest!! Volgend weekend weer.’

Uit angst voor de pijn van het scheiden, was waar het om draaide bijna in de knel gekomen: liefde. 

*John Bolwby 1907 – 1990, engels psychiater, heeft tijdens en na WO 2 baanbrekend werk verricht op het vlak van kennis over de betekenis van hechting bij kinderen en het ontbreken daarvan. Hij volgde onder meer een grote groep kinderen die voor hun veiligheid uit Londen naar het platteland gestuurd waren, weg van de bommen, maar ook van hun ouders/verzorgers….