‘Uit doen put men tot doen zijn krachten’

Heerlijk is het om samen te zijn met mensen om wie ik geef.

Herbronning is voor mij echter: veel alleen zijn, in stilte.  

Dat is altijd al zo geweest. Zoeken is het naar vrienden en partners die dit niet als persoonlijke afwijzing ervaren.

Na een wekenlang redelijk aangenaam gekkenhuis rond de jaarwisseling, kwam er onlangs eindelijk een weekend voor mezelf in zicht. Ik verheugde me erop als een kind op Kerst.

Een gedeeltelijke streep door de rekening werd gevormd door de aankomst van iemand die af en toe wat hulp nodig heeft voor onder meer de vuile was. Daar stond hij die vrijdagavond … met drie machineladingen. Ik vloekte. Binnensmonds nog.

Toen ik echter de volgende ochtend de kikker uit mijn keel wilde schrapen en dat ineens afschuwelijke pijn deed, terwijl het koortszweet van mijn voorhoofd sprong, begon het hardop vloeken pas. Potverdorie, daar gíng mijn zalig, broodnodig weekendje. Mopperdemopperdemopper. Waarom ik? Waarom nu?

Je ziet het zelden zo geformuleerd, maar eigenlijk lag ik gewoon te kiezen voor een rotweekend. In elk geval voor rotter dan per se nodig.

Nog geen dag eerder had ik op Facebook een interview gezien dat mij erg aansprak. Het ging erover dat mensen voor heel veel zaken kiezen:

Kinderen of geen kinderen?

Montessorionderwijs of het schooltje om de hoek?

KBC, Fortis of ABN/AMRO, of inmiddels toch liever onder de matras?

Een Volvo of een Nissan op je oprit? Of enkel een fiets?

Vegetarisch, veganistisch of toch maar die gehaktbal?

Wel of niet ergens op bezoek gaan,

Piano, pottenbakken of houtbewerking als hobby?

Ga je een dagje spijbelen of toch maar weer naar die sportschool?

Welke kleren?

Welk beroep?

Vakantie in Drenthe of Thailand? Hotel, tent of camper?

De mogelijkheden zijn eindeloos. Het leven hangt in elk geval aan elkaar van de grotere en kleinere keuzemomenten en dat vinden we met ons allen volkomen normaal.

Zeldzaam echter is de persoon die ’s morgens wakker wordt en beslist om die dag gelukkig te zijn. Toch willen we dat geluk allemaal …

Er zit onvermoed veel kracht in zo’n bewuste keuze. Daar het echter net iets te simplistisch klinkt, deel ik zo’n bericht niet.

In mijn praktijk heb ik regelmatig met mensen te maken die onbeschrijfelijke verliezen hebben geleden of met moeilijke genetische gegevenheden worstelen, waar bijvoorbeeld een deel van alle depressies mee te maken heeft. Die mensen slinger je zo’n simpele raad niet zonder omkadering per Facebook in het gezicht.

Een dag nadat ik het interview had beluisterd, lag ik dus koortsig en opstandig in bed. Een uitgelezen moment om mezelf met de juist gehoorde boodschap te confronteren.

Het aller kwaadst was ik op het feit dat er plots stralende zon was, die zó fel door mijn dakraam op mijn toch al oververhitte hoofd neer priemde dat ik er misselijk van werd. En dat terwijl we al weken ronddobberden in een soep van koude mist en andere ijzige ellende, waarbij je het liefst diep weg dook in je warme nestje. Maar toen kón het niet. En nu móest het.

Nee!! Dit was verre van eerlijk.

‘Wat als ik nu eens mijn dag toch niet laat verpesten?’ Bedacht ik me, ‘Hoe pak ik dat aan?’ ‘Oké’, begon ik inwendig te organiseren, ‘als ik nu eerst ga slapen en bij het wakker worden een paracetamolletje neem. Dan heb ik daarna vier redelijke uren. Als ik dan dat ene wandelingetje eens maak waar ik zo verschrikkelijk veel zin in had, zeker bij dat plotse lenteweer? Ja! Weet je wat? Ik dóe het gewoon,’ besloot ik. En werd er warempel blij van.

Opgevrolijkt ging ik slapen; ik had me het belangrijkste niet af laten pakken.

Toen ik mezelf uren later uit een halve coma klauwde -buiten schemerde het al-, was me duidelijk dat ik veel te beroerd was voor een wandeling. Maar … mijn redelijke humeur bleef. Heel opmerkelijk verviel ik niet meer in verdere weerstand. Ik lag in het tevreden verlengde hiervan te bedenken dat ik toch wel een heel lekker bed had en hoe gemakkelijk het was dat de apotheek zo dichtbij was en dat ik net sinaasappels in huis had gehaald en een dik, spannend boek. En dat ik de vorige dag buitenfrisse lakens op mijn bed had gelegd. Een bijzonder lekkere hoestsiroop stond er op mijn nachtkastje ook nog.

Ik berustte in mijn ziek zijn, gaf me eraan over en genoot van de betrekkelijke stilte om mij heen en in mijn kop.  Zolderraam verduisterd, gezellig lampje aan. Natuurlijk ken ik betere dagen, maar toch heb ik wat ze noemen ‘lekker uitgeziekt’.

De kracht van de eenvoudige beslissing dat ik me mijn weekend niet liet afnemen, gaf me het op een onverwachte manier terug.

Echt, probeer het ook eens! De lat niet meteen te hoog leggen, want daaraan sterven de meeste goede voornemens een vroege dood. Simpel beginnen.

Een week later werd de bewuste techniek veel en veel zwaarder op de proef gesteld, maar hield stand. De klap is wat ze is, maar een deel van de gevolgen ervan is zachter.

En nu waag ik toch de sprong. Ook in rouw kunnen mensen beslissen om kleine en grotere momenten in te lassen waarin ze zich heel even niet laten overspoelen. Ik ken een vrouw die zegt in tranen te gaan slapen en huilend wakker te worden. De hele ochtend blijft een ramp waar ze bewust aan toe geeft; die tranen moet ze kwijt. ’s Middags is ze zo’n beetje uitgehuild en dan besluit ze om niet helemaal kapot, leeg en uitgewrongen met een fles wijn en de gordijnen dicht op de bank te gaan liggen -een legitieme keuze overigens-, maar om buitenshuis iets leuks te doen. En dat nog proberen fijn te vinden ook. Het is niet gemakkelijk, maar het levert lichtpuntjes op die haar redden.

Ook zie ik ouders van overleden kinderen tegenover me zitten, die zeggen; “We hebben besloten er nog iets van te maken.” Die mensen hebben het daarom, eufemistisch gezegd, nog niet gemakkelijk, maar je ziet dat ze het leven met pijn en al aangaan, dat ze niet stagneren. Ze leven door en staan daar -zij het met dubbele gevoelens- achter.

Niet dat zij betere punten verdienen dan anderen die kapotgaan aan hun verlies, maar hun rouw is over het algemeen draaglijker.

Zulke keuzes vergen kracht en moed. Gemakkelijker en veiliger is het soms om je te laten gaan, en ook dat is een gerechtvaardigde zaak en vaak zelfs nodig vóór je bewust andere keuzes kunt maken. Maar uiteindelijk put het je uit. Terwijl keuzes voor groei en voortgang die energie genereren die nodig is om het waar te maken.

Dat is een wondere wet: ‘Uit doen put men tot doen zijn krachten.'(*)

(*) Laatste zin uit een gedicht dat wel degelijk bestaat en dat ik deels uit mijn hoofd ken, maar ik ondanks intensief speurwerk niet meer terug kan vinden. Wel wordt de titel genoemd in een artikel over Spinoza. Iemand?

Afbeelding: Evamaria
Redactie: Petra Hoetz