Gedichten

Enkele van mijn gepubliceerde gedichten die qua thema met mijn werk te maken hebben

Een jonge balletlerares, aan bed gekluisterd met MS:

Ze wil vademen diep, niet meer ademen, nee verder nog,
ze wenst zich het bodemloze zonder firmament
ze wil voor altijd licht zijn
ze droomt van zeepbellen die ze als kind
liet zweven naar de zon.
Haar hemel is een danszaal zonder einde of begin;
ze wil de lange, niet de korte slaap.


Een cliënt was liever er liever nooit geweest:

Geboorte

Met een gil
Werd ik gekluisterd
Aan de aarde kil en luid
Het werd licht
En het werd duister
Trilling werd geluid
Het Woord nam af tot pril gefluister
De cirkel werd een ruit
Het is niet zo dat ik dit wil
En ook niet dat ik ernaar luister


Voor R., zijn besluit stond vast:

Mijn lief,
wanneer je deze wilt gaan,
spreek ze maar niet uit, die woorden,
ik zal jouw stilte wel verstaan.
Aan de hand van mijn hart zal ik je leiden
tot voor de voeten van de goden
en als het daglicht breekt, je
heel zachtjes overdragen aan de doden.


Dochter draagt haar moeder naar de laatste rustplaats

Urn,
Als een kind draag ik je door de bomen
Door bundels herfstig licht

Alles wat mij lief is
Alles is gericht
Op wat hier in ultieme overgave in mijn armen ligt

Er gaat geen tijd voorbij
Waarin jij voorbij bent
Hoeveel er ook van verstrijkt
Jij bent nooit verleden


Schending en inslag

Jouw lijf wordt door een vreemde onteerd
Maar ondanks jezelf loopt het mechanisme gesmeerd.
Je lichaam is niet het enige dat wordt bezeerd.

Stil en voor zover dan kan
stram
gaat hij mijn gang.

Zwaar te ontstijgen, de hemel is leeg,
de goden zwijgen,
‘zo zij het’ is al wat je kreeg.

Dus. Gooi je vleugels bij het schroot
en schuil in wat er nog aan ziel
niet in je is gedood.


Een cliënt lijdt aan controledwang:

ik ben er niet,
ik ben er nooit geweest.
Dat ik adem is een goed bewaard geheim.

Fouten maak ik niet
ik heb ze nooit gemaakt.
Althans, de getuigen ervan overtroef ik.

ik heb ogen, sterker, ben één en al oog
Dat ben ik altijd al geweest,
want controle is het antidotum tegen overgave.

ik heb geen stem,
heb nooit het recht op een stem verworven.
ik stamel maar wat tegen al wie voorgeeft doof te zijn.

Ik trek geen sporen na of ik wis ze
Van nul tot nul.  Niemand kan mij traceren.
Ik heb mijn leven lang – verstard – geen voet verzet.

ik heb geen angst, ik ben het
ik besta uit angst,
Heb nooit anders gedurfd.


Geheime taal

Als moeders sterven,
Sterven hele systemen met haar mee.
Hun huizen krommen de ruggen
Onthande vaders komen niet meer mee.

En haar taal,
die
van tussen de aan haar toevertrouwden,
wordt een dode taal, zoals Latijn.

Als moeders sterven,
sterft het dorp onder de toren
van de kerk in de schaduw van de oude eik.

Het kruis over haar gezin.
Eenmaal de moeder haar geheime taal heeft afgelegd,
verwaait het sprakeloos over de steden van Babel
en komt terecht in splinters ik en ik en ik

in stamelend herbegin.