
De kleine Luna werd (alweer?) twintig jaar geleden, samen met haar au pair dodelijk slachtoffer van een willekeurige, racistische aanval. De dader kwam gisteren onder strenge voorwaarden ‘vrij’[1] en terwijl België – begrijpelijk – schreeuwt, belandt in een storm van meningen en hem met de vinger wijst, is de reactie van juist Luna’s eigenste moeder er één om helemaal stil van te worden.
Geen storm van woede, geen verzet, maar stille kracht. Ze slaat niet blind om zich heen, zoals je van een ouder in haar positie zou verwachten – en wellicht zou je het zelfs wíllen in je eigen verontwaardiging. Maar ze keert zich niet af en zoekt iets wat verder reikt dan woede. Niet voor niets heeft ze hem meermaals bezocht en gelooft ze in het feit dat hij, de dader, aan zichzelf wil werken. Dan ‘is het goed’ voor haar. Iedereen heeft recht op een tweede kans, redeneert ze. Doe het haar maar na.
Ze spreekt in termen van hulp, herstel en menselijkheid. Hem vergeven doet ze niet, maar de woede heeft ze leren loslaten. Omdat eraan vasthouden haar stuk zou maken, haar weg zou vreten.
Als íemand weet hoe zwaar het verlies van een kind is, dan hoort zij daar zeker bij, dus je kunt haar moeilijk een betweterige stuurman aan wal noemen. Nee, ze is twintig jaar geleden middenin de absolute hel gedropt en heeft dat donkere oord in de diepste pijn met eigen handen geboetseerd tot een plaats van mildheid en nuance.
Ze doet zich niet voor als heilige, maar erkent de zinloosheid en de destructie van je vuist blijven heffen naar een verleden dat nooit meer terugkomt.
Ze noemt Van Themsche ‘ook een slachtoffer van de maatschappij’ en daarin treed ik haar bij op basis van wat ik over zijn verleden heb gelezen en gehoord en wat algemeen bekend is. Een eyeopener was wat dat betreft voor mij het diepte-interview met hem (begin 2024). De nuancering maakt het kwaad niet minder erg, maar geeft het wel een menselijk gezicht en maakt het daardoor draaglijker. Voor haar.
Ook ik heb soortgelijke mini-ervaringen. Ik weet niet of ik het in deze mate zou kunnen, maar ik weet wel dat ik het zou wíllen kunnen omdat ik denk dat daarin een mogelijkheid tot heling huist.
Als ik al voel hoe mijn onderbuik zich roert als ik weer eens sleep met zakken die ruiken naar rot en onverschilligheid, achtergelaten door anonieme buren voor wie twintig meter naar de straat blijkbaar een brug te ver is, welt er pure haat in me op. Maar die zakt snel. Ik zou er nooit aan kapot gaan. Ik zou zelfs kunnen besluiten die zakken te laten staan (als ik er niet zelf op den duur de dupe van werd) of te verhuizen. Je hebt je lot in zo’n geval deels in handen.
Misschien is dat het verschil. Ergernis kan komen en weer gaan. Maar de onmetelijke woede, verdriet en verbijstering om wat één van onze kinderen is aangedaan, laten zich niet zomaar wegzetten. Als je die toelaat, dreigt je erdoor in bezit genomen te worden.
En misschien is het juist die onmacht die maakt dat we zo snel en zo luid roepen om straf en vreselijke vergelding. Alsof ons dat helpt tegen herhaling. Het tegendeel is eerder waar, daar ontmenselijking normaal leidt tot meer onmenselijkheid die vroeg of laat in de meeste gevallen weer op de straat belandt. Opsluiten, de sleutel weggooien -of erger, als het even kan- het is een oer reflex bij gruwel. Vooral als het onze kinderen betreft.
Wat echter bescherming kan bieden tegen verbittering en eigen ondergang, is mildheid. En dat, mensen, is géén keuze voor de gemakkelijkste weg.
Het is ook niet de enige. Pijn kent vele vormen en evenveel manieren om ermee om te gaan als dat er mensen zijn.
Maar bij wat deze moeder doet, voel ik persoonlijk diep ontzag. Ze smeedt uit haar verdriet geen wapen, maar slaat een brug. Een brug naar het feit dat wij allemaal meer zijn dan het ergste wat we ooit hebben gedaan of wat ons ooit is aangedaan.
On-waar-schijn-lijk moedig.
[1] Waarop opname in een gesloten psychiatrische afdeling volgt
I.M.
De slachtoffers:
Luna Drowart (2)
en haar au pair Oulematou Niangadou (24) en haar ongeboren kindje
Redactie: G.H.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.