En plots vielen we met z’n allen een beetje stil. Plots kregen velen zeeën van tijd. Hoewel we dat natuurlijk op geen enkel moment van ons bestaan zeker weten. We leven alsof het niet op kan, maar in deze tijden worden we wél met onze neus op onze eindigheid gedrukt. En op die van de ander; je kind, je moeder, je broer, je oma, je buurman, een vriend, je geliefde.
Gelukkig is de zon er dezer dagen overvloedig. Ze schuift zich troostend tussen jou en doemgedachten.
We vielen plots een beetje stil. Allereerst, in een vroeg stadium, na een vermoeden van corona, sloot ik mijn praktijk. Maar snel volgden het openbare leven en nu ook mijn gezinsleven voor een goed deel. Nee we zitten niet samen aan de eettafel Monopoly te spelen of desnoods schaak. We zitten elk in zelfopgelegde quarantaine op een andere plek. Nooit eerder zoveel gebabbeld via sociale media als nu, dat wel.
Zeeën van tijd dus. Ik zou aan mijn boek kunnen werken, maar het lukt me niet. Ik had een column willen schrijven over het soms zo onverantwoorde gedrag van voornamelijk de jeugd en waarom het zo logisch is dat ze de plank mis slaat in deze crisistijd. Ze heeft tot nog toe geen oorlog, geen droogte, geen honger, geen aardbevingen noch tsunami’s aan den lijve ondervonden. Onze jeugd is op dat vlak zwaar verwend en heeft niet geleerd dat dreigend onheil zomaar in een werkelijke nachtmerrie kan omslaan. ‘Het zal ons huisje wel weer stilletjes voorbij gaan’ is hun schild tegen de onbevattelijke werkelijkheid. Precies datgene waarvan de veel bezongen Sinterklaas telkens weer werd verdacht.
Tot zover mijn geplande column, want die kwam al net zomin uit mijn pen.
Totdat een beeld mij wakker schopte uit mijn Corona-lethargie; een van op de achtergrond opdoemende, naar mij zwaaiende vrouw terwijl ik in een video-call zat met mijn zoon. De vrouw? Lief, vriendelijk en zeer zorgzaam, dat was niet het probleem. Onze zoon wens ik alle lieve vriendelijke en zorgzame vrouwen van de wereld en in alle leeftijden toe, maar niet nu. Onze zoon, wiens immuniteit met medicatie praktisch lamgelegd is na een transplantatie. Wat er met hem gebeurt als die watervlugge Covid-19 hem in haar klauwen krijgt? Daar durf ik nauwelijks aan te denken, laat staan dat ik het lot ga tarten door het op te schrijven.
Om oeverloos leed na alles wat hij al geleden heeft te voorkomen, zit hij bij zijn vader op het platteland. Daar wordt hij naar beste kunnen verzorgd en beveiligd. In twee prima eigen kamers zit hij zijn vermoedelijk nog maandenlange quarantaine goed gemutst uit. Hij wordt omhuld en dat voelt hij. Zijn vader heeft mede om hem ook al in een vroeg stadium zijn praktijk aan huis gesloten. Wat dat betreft kan mijn moederhart niet beter wensen.
Waaróm zitten wij overigens niet met ons allen rond die eerder genoemde keukentafel een kaartspel ofzo te spelen, zoals we vroeger zoveel deden en met oeverloos plezier? Op de tafel beukend van het lachen?
Als je man, misschien om goede redenen, een minnares heeft, wordt jullie intimiteit doorbroken door een stel oren dat eigenlijk continu een beetje mee luistert in jouw huis. In een verder stadium kan zij via je man mee de regels gaan bepalen en nog een tijdje later kun je te horen krijgen dat je man niet meer verder kan zonder haar. Jij bent zijn ‘liefste’, maar zij zijn ‘allerliefste’. Al had je dat nooit voor mogelijk gehouden. Als je elkaar daarover maar lang en stevig genoeg in de haren vliegt, ben je natuurlijk al heel snel zelfs niet meer elkaars ‘liefste.’ Dat vergemakkelijkt de scheiding. Aanvankelijk.
Vanaf het eerste moment waarop ik weer helder denken kon, nam ik het pure wilsbesluit om mijn energie, en vooral die van onze kinderen, niet af te laten vloeien in ‘haar’ en ‘hen’ en schuld. Geen boosdoeners. Boosdoeners die niet eens de eigenlijke boosdoeners hoeven te zijn, maar een gemakkelijk mikpunt kunnen worden van ongelukkige projecties van ongelukkige voormalige gezinsleden of een hele familie.
Mijn ex-man is inmiddels alweer acht jaar met zijn partner samen. Een goeie combi, zo te zien. Een gezamenlijk huis, dat vaak gevuld wordt met de stemmen en de lach van vier volwassen kinderen met hun gezinnetjes; twee ervan mede door mij opgevoed, twee ervan komend uit mijn schoot. Allemaal zomaar in de hare geworpen. In mijn huis klinkt nooit meer die veelkoppige lach. Ook hier is regelmatig de oefening broodnodig: denk eraan, de kinderen hebben het goed met haar getroffen, laat de rest voor wat hij is! Vergeet dat niet, vergeet dat niet, vergeet dat toch vooral niet… Het lukt! Bijna altijd. Maar nu ging dat even mis.
Zij werkt met, wat Corona betreft, hoog risicopatiënten, vaak uit de marge van onze samenleving. Ik had het gevaar daarvan al met mijn niet-meer-liefste besproken, die naar aanleiding van mijn bekommernis meegaand mompelde dat ik wel een beetje gelijk had. Daarom leefde ik in de veronderstelling dat ze niet meer in de buurt van ons kind zou komen. Totdat haar vrolijke gezicht als achtergrond op mijn beeldscherm in één rotklap voorgrond werd.
Heel voorzichtig, omdat ik weet dat iedereen zoekend is en overvallen door een onbekende vijand, heb ik twee dagen later laten weten dat ik wel wat was geschrokken en me voor een voldongen feit voelde geplaatst.
Meteen een lange mail van mijn ex-man terug. Allereerst alle respect en begrip voor mijn onrust; zij zijn ook bezorgd. Natuurlijk! En dan de boodschap: het is mede hààr huis.
Wàt? Dit is in Coronatijden toch totaal irrelevant? Bovendien heeft ze nog een eigen, goeie stek elders in het land, waar ze prima en niet eens alleen zou kunnen verblijven.
Vervolgens een waslijst van wat zij allemaal voor ons kind heeft gedaan en doet. Dat is waar. Maar helaas opnieuw in deze hartbrekend niet ter zake doende. Liever heb ik dat zij in Coronatijden zo min mogelijk voor hem doet en zo ver mogelijk bij hem vandaan blijft. Nog helemaal afgezien van het feit dat ik al die genoemde opofferingen liever zélf voor mijn kind had gedaan, iets wat elke blinde nog kan zien en dove nog kan horen.
Wat nu? En hoe zit het trouwens met al die ouders die hun kinderen nu helemaal niet meer te zien krijgen omdat de ‘lock-down light’ in hun nadeel is, of zelfs tegen hen wordt gebruikt? Misschien is dat nog frustrerender dan mijn geval, omdat er in die situaties vaak vilein opzet in het spel sluipt. Ik kan mijn machteloosheid enkel van mijn dak gaan schreeuwen.
Goed idee trouwens, er loopt hier toch geen hond in dit leeggelopen voormalig HORECA-paradijs. Geen getuigen van een dolgedraaide psychotherapeut. Het dak op, schreeuwen en dan, voor de zeldzame passant: “Hou anderhalve meter afstand, dat kan uw leven redden en dat van anderen!”
NB Mede omdat het hier herkenbare personen betreft, meld ik graag dat de partner van mijn ex inmiddels is gestopt met werken buiten de deur.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.