Het hartje van de hulpverlener

De kennismaking met hun overleden kind blijft echter tweedimensionaal. Driedimensionaal is in mijn beroep vaak verleden tijd; een dimensie waar ik nooit deel van uit maakte.  Althans, zo bleef het tot op een bijzondere avond, die heel gewoontjes begon.

Soms, maar toch nog veel te vaak, sterft er een kind. En de ouders gaan dan op alle mogelijke manieren op zoek naar troost en handvaten om uiteindelijk een enigszins draaglijk nieuw leven op te kunnen bouwen. Tijdens die zoektocht komen ze ook weleens bij mij terecht; jarenlang, af en toe, of bij periodes. Er zijn trajecten bij van wel tien jaar of meer. Niet zelden volgen in de loop van de tijd grootouders, broers en zussen, beste vrienden… 

Al die tijd zie ik de foto’s en filmpjes van het verloren kind, luister ik naar de verhalen en overzie ik steeds meer de ravage die zo’n verlies in gezinnen en andere omringende systemen aanricht en dit nog heel lang kan blijven doen. Er ontvouwt zich dan stilletjes aan iets in mijn hart. Zo sterk zelfs, dat ik soms denk: ‘Jullie moesten eens weten’; regelmatig heb ik het gevoel dat ik het bewuste kind op de duur zelf leer kennen en liefhebben. Op Facebook verschijnt ter gelegenheid van een verjaardag, een sterfdag of weer zo’n pijnlijke Kerst zonder die ene, weleens een tekst van de ouders met een foto van hun kind erbij. Dat komt bij me binnen. Dan zet ik er het hartje bij, dat ik serieuzer meen dan men misschien beseft; het is een persoonlijk ervaren, niet enkel het therapeutische hartje van de hulpverlener.  

Wat me ook zo raakt wanneer ik oude foto’s te zien krijg, is het feit dat mensen die ik enkel diep bedroefd heb leren kennen, plots jonger en gelukkig zie zijn. Soms bijna onherkenbaar. Nog onwetend van wat hen boven het hoofd hangt.  

De kennismaking met hun overleden kind blijft echter tweedimensionaal. Driedimensionaal is in mijn beroep vaak verleden tijd; een dimensie waar ik nooit deel van uit maakte.  Althans, zo bleef het tot op een bijzondere avond, die heel gewoontjes begon. Een papa en een mama kwamen met een witte plastic zak mijn praktijkruimte binnen; een beetje verontschuldigend dat ze wel iets aparts bij zich hadden. Ik ‘kende’ hun gestorven zoontje al langer en voelde werkelijk voor dat kleine mannetje. Totaal nieuw en onvoorstelbaar voor mij was echter wat ze voorzichtig uit die banale plastic zak tevoorschijn haalden: de beschermende ‘helm’ die hun zoontje had gedragen tijdens de vele bestralingen. Het was in feite zijn koppetje in 3D. Het was zomaar ineens tastbaar. O wonder.  

Ik trok de stoute schoenen aan en vroeg de ouders of ik hem even vast mocht houden. Ze leken het een welkome vraag te vinden. Daar zat ik. Zwaar ontroerd. Zomaar ineens met dat ‘hoofdje’ op mijn schoot. Iets kostbaars was me toevertrouwd. Met mijn twee handen kon ik het helemaal omvatten en er fysiek mee kennismaken. Net alsof ik dat kindje nu eindelijk zelf eens mocht koesteren na al het verdriet dat ik al om hem had gezien en deels meegevoeld. Ik kon hier echt iets in kwijt. Ook ten opzichte van zijn ouders. Het hele uur lang mocht ik hem in mijn handen voelen en omhullen, terwijl we ondertussen met elkaar praatten. Ze drukten zich inniger uit dan ze ooit tevoren bij mij hadden gedaan. Wat een avond. Wat een liefde om hem heen, een liefde waar ik bij uitzondering eens actief deel van mocht uitmaken. Een magisch moment in mijn ‘loopbaan’. Om nooit meer te vergeten.  

Toen ik jaren later een herinneringsfoto van het kindje op Facebook tegenkwam, schreef ik erbij: “Oh, dat koppetje … dat ken ik!”. De ouders stuurden me terug: “JA!” met een hartje. 

– In memoriam Lukas –

Foto: Evamaria Jansen. Een regenboog omdat dit veel betekent voor de familie van Lukas. Met dank aan zijn ouders, die mij toestemming gaven voor het publiceren van deze column en op mijn vraag het thema van de foto kozen.