Het luistert soms nauw

De namen van die baby’s wil en mag je, als je het mij vraagt, nooit vergeten als therapeut. Er staat spanning op. Die ouders hébben al zo weinig meer.

Altijd al heb ik mijn best moeten doen om namen te onthouden. Dat was al een uitdaging toen ik nog in het bijzonder onderwijs stond. Maar een vergissing was met een grapje en een rechtzetting zo in orde gemaakt. “Die domme juf toch, zo’n mooie naam vergeten!” Heerlijk vonden ze dat en het kwam na een dag of twee oefenen in zo’n klasje wel in orde.  

Dat is wat anders in een psychotherapeutische praktijk. Zeker in één die veel bezocht wordt door ouders van perinataal* gestorven kinderen. De namen van die baby’s wil en mag je, als je het mij vraagt, nooit vergeten als therapeut. Er staat spanning op. Die ouders hébben al zo weinig meer. Des te zwaarder weegt een vergeten of fout uitgesproken naam. Het is me dan ook nog nooit (opvallend) overkomen. Toch is een mama afgehaakt bij mij. Haar overleden kindje, een baby nog, had een bijzondere naam. Ik had hem nog niet eerder gehoord. Maar als je de eerste letter veranderde in een andere, er heel sterk op lijkende, werd hij ineens gewoon. Stel, je noemt je kindje Nerel. Da’s even wennen, maar het scheelt maar een haar en je hebt Merel. Iets dergelijks betrof het hier en ik knoopte het in mijn oren. De begeleiding verliep vlot, het klikte tussen ons, ik was heel begaan met de moeder en het leek erop dat ik iets kon betekenen in haar zeer moeilijke eerste jaar na de geboorte en dood van haar dochtertje. Maar plots belde ze af; ik zou haar kindje ‘Merel’ hebben genoemd i.p.v. ‘Nerel’. Alhoewel ik het me niet kon herinneren, noch voorstellen, wist zij het zeker. Ze gaf ze me ook nog mee dat zijzelf zeer zorgvuldig is en dat ze van mij hetzelfde verwachtte. Er viel niet meer aan te tornen. Daar zat ik. Het zal me altijd bijblijven.  

Veel later realiseerde ik me dat we tijdens mijn vakantie voorafgaand aan de afzegging hadden gecommuniceerd via WhatsApp. Dit was ter gelegenheid van Nerels eerste sterfdag. Ik schreef de mama destijds vanuit mijn vakantieoord een bericht. Ze bedankte me en stuurde wat foto’s door van de bloemen, kaarten (ook één van mij) en symbolische cadeautjes die ze gekregen had ter gelegenheid van de bijzondere datum. Ik reageerde uiteraard weer, mede omdat ik wist hoe bang ze was geweest dat die dag voor derden ongemerkt voorbij zou gaan en ik blij voor het was dat het zo anders gelopen was. Binnen die bewuste chat ben ik, omdat het bleef knagen, op een helder moment gaan zoeken. En inderdaad, de spelling checker had het ons geflikt … Nerel was buiten mijn wil en aandacht om verbeterd in Merel.** 

Iemand anders belde mij een paar weken geleden. Hij was al lang op mijn spoor gezet en wist ook niet waarom hij eerst nog bij andere therapeuten terecht was gekomen, vertelde hij. Maar hij had zijn neus vol van slechte therapie en zou het nog één kans geven. We praatten even over en weer en maakten een afspraak. Op het einde vermeldde hij -het klonk in mijn oren als een waarschuwing- dat hij wél een hoog sensitief persoon was. “Dat is wat mij betreft geen probleem”, antwoordde ik en we rondden ons gesprek af. Drie weken later, keurig twee dagen voor de afspraak, meldde hij zich opnieuw telefonisch; ondanks het feit dat hij al zoveel had meegemaakt, had hij in de loop van ons gesprek hoop gekregen. Die werd echter op het einde stevig de grond in geboord door mijn stelling dat ‘het niet moeilijk zou zijn om hoog sensitief te zijn’. Daar had hij al die weken in stilte mee geworsteld. Niet vreemd voor een hoog sensitief persoon. Maar hoog sensitiviteit is wel degelijk een juk! Mijn uitleg dat zijn conditie geen belemmering vormde voor een begeleiding, kwam niet meer binnen. Of hij dacht misschien dat ik me er alsnog probeerde uit te praten. Who knows. Helaas behoor ik nu voor hem (om een niet bestaande reden) tot zijn legertje slechte therapeuten en heeft hij het er voorlopig wel mee gehad. 

Een andere keer kreeg ik een jonge vrouw in therapie, waarvan de familie vrij krachtdadig op de voorgrond trad en steeds contact met mij op nam. Het grensde aan agressie en al vlug was me duidelijk dat hun houding haar dan ook bijzonder stoorde en beangstigde. Na een sessie stonden haar broers steevast aan mijn deur, bijna als cipiers. Daarom ook fluisterde ze tijdens onze gesprekken … en zette ik muziek aan in de gang. Er waren echter wel redenen tot bezorgdheid en verhoogde alertheid van haar familie, dus ik wilde ook niet zonder overleg bijsturen. Met mijn cliënte besprak ik de grenzen. In feite waren die gemakkelijk voor haar; ze wilde van àlles op de hoogte gesteld worden en ze wilde niet dat er zaken achter haar rug om besproken en geregeld werden (met mij in dit geval) ***. Transparantie.  Fair enough. Ik lichtte ook de familie in. En vanaf dat moment stuurde ik met hun medeweten elk berichtje dat over haar ging (voor overleg in de crisissituatie) rechtstreeks door naar haar, samen met mijn reactie. Dat duurde zo’n twee weken. Toen kreeg ik haar huilend en helemaal in de contramine aan de telefoon; haar familie stalkte haar al zo erg en nu achtervolgde ik haar ook nog eens met appjes. Ik, “haar therapeut die haar zou moeten helpen en niet plagen!” Wat móest ze daarmee? Gelukkig kwam het in dit geval weer in orde.  

Mensen, en sowieso diegenen die in nood verkeren, zijn kwetsbaar. Daarom luistert het soms zo nauw in dit vak. Ik doe mijn best. En dan nog … 

*Perinatale sterfte is het overlijden van een baby in de periode voor, tijdens of na de geboorte. 

**Hierover heb ik om verschillende redenen bewust geen contact meer opgenomen met de cliënte. Onder meer omdat ik bang was bij haar te veel op eieren te gaan lopen tijdens een eventueel hernieuwde begeleiding. Voor geen van beiden positief.  

***Dat recht had ze volkomen; ze was meerderjarig (en betaalde haar eigen therapie, die ze op eigen initiatief had gestart). 

Afbeelding: foto Evamaria