Gekwetste moeders

Moederdag. Ze wàs moeder. Ze hàd kinderen. Hele lieve zelfs. Wat deed ze dan alleen op de buiten, haar haren verwaaid, natte wangen?

Geesten bezweren, de geesten die uit de schaduwen van haar verleden opdoken en die haar, ondanks al haar pogingen ze van zich af te houden, aankleefden. Niet altijd, maar op zulke dagen lachten ze haar luid uit in haar gezicht:
 
MOEDER!! HOE WEET JIJ WAT EEN MOEDER IS? JE HEBT ER ZELF GEEN GEHAD. EN WAT JE WEL HAD, DAAR LEVEN WIJ VAN. WIJ ZIJN DE HOUDERS VAN ONHOUDBARE HERINNERINGEN.

’s Avonds haalde haar man haar op. Hij hield van haar. En van haar innerlijke gevechten wist hij voldoende om haar niet op die ellendige feestdagen vast te pinnen. In plaats daarvan vervoerde hij haar veilig van en naar haar toevluchtsvluchtoorden. Dit keer haalde hij haar op om toch tenminste met hun dochters ergens een hapje te kunnen eten en een schijn van normaliteit voor hen op te houden. Ze huilde in de auto. Ze schaamde zich zó dat ze de hele dag al voor zichzelf genomen had en nog steeds niet aan de confrontatie met moederdag toe was. Pas toen ze het tegen haar echtvriend had kunnen zeggen en ze zich had kunnen troosten aan zijn vaste hand op haar been, deed ze de moed op die nodig was om uit de auto te stappen en haar kinderen tegemoet te komen in hun verwachtingen. Twee toffe warme kinderen, intelligent en uniek. Het beste van beiden, van haar en haar man. Wat zat ze te snotteren? Ze had alles.
Het etentje liep goed, het was lekker en gezellig, ze deed verschrikkelijk haar best om niemand te laten merken dat ze zich die dag een wrak had gevoeld. Maar haar oudste  dochter, bijna volwassen, liet zich niet misleiden. De moeder voelde het en ze besloot de opmerkzaamheid van haar kind niet te negeren, haar niet in angst te laten zitten om dingen die ze wel zag, maar waar ze niet naar durfde vragen. Dus vertelde ze. Voor het eerst. Bij stukjes en beetjes, haperend, voorzichtig tastend naar wat wel en niet gezegd kon worden, de grenzen van haar eigen misplaatste loyaliteit met haar kwelgeesten, per slot familie van haar kinderen, aftastend, testend en verleggend.
Haar jongste werd woedend, nee, razend op haar familie, wilde Aktie Ondernemen Tegen Die Rotzakken, maar viel haar ook fel aan op het feit dat zij dat allemaal had laten gebeuren, dat ze nog steeds braaf was, dat ze hen niet ongenadig op het appèl geroepen had. Zij zou het anders gedaan hebben, zij zou zich dit niet hebben laten welgevallen, zij zou zich verdedigd hebben, zij zou niet meer met hen omgaan… Natuurlijk, haar jongste had gelijk. En weer zat ze machteloos….net als toen. Maar haar man legde hun furieuze  dochter uit dat haar reacties gezond en begrijpelijk waren. En dat ze die putte uit al dat vele bestaansrecht  dat zij wél gekregen had, maar haar moeder niet. Dat een veilig kind zich tot op bepaalde hoogte kan verweren als het moet, maar een onveilig kind per definitie niet. Dat haar moeder haar haar hele leven lang al met warmte en zorg en liefde omringd had. Dat dat een wonder op zich was en dat zij zich niet alleen koesterde in dat wonder, maar ook sterk geworden was daardoor. Sterk genoeg en met voldoende rechtvaardigheidsgevoel om adequaat te reageren op geweld en onrecht.
De oudste dochter had op een totaal ander niveau naar het verhaal zitten luisteren. Zonder commentaar, dat was niet nodig. Haar bruine ogen waren zacht als een bedding voor haar mama’s pijn.
Voor de moeder was het uiterst belangrijk dat de kinderen haar geloofden, want ze was opgevoed met ontkenningen van het evidente. Niets van wat ze beleefde bestond, alles werd weggemoffeld achter gezellige gezinsbijeenkomsten, zíj vergiste zich. Maar nu werd ze gewoon geloofd, er werd niet aan haar woord getwijfeld. Wat een weldaad, wat een ademruimte, wat een dierbare avond.
 
De korte wandeling naar de auto verliep anders dan anders. Zij wandelde gewoonlijk hand in hand met haar man, terwijl de meisjes al jaren zover mogelijk bij hen vandaan via lichaamstaal liepen te ontkennen dat ze bij deze geriatrische sukkels hoorden.
Dit keer niet. Ze waren meteen naast haar gaan lopen, elk aan een kant, haar man hield zich op de achtergrond. Hij voelde iets komen. Zij ook.
De ruimte tussen haar en haar kinderen zinderde van wat zij wilden, ze wist niet precies wat. Ze liep op eieren. Toen staken haar beide dochters langzaam en zonder een woord hun arm door die van haar, drukten haar als terloops tegen zich aan, steeds dichter. Ze waren een scherm van liefde tussen haar en haar demonen. Zij liep op wolken. Haar man wist ze een klein eindje achter zich, ze voelde hem, bijna zoals ze haar dochters voelde.
      
 Het heeft je bijna fataal aan veiligheid ontbroken, dat is waar, maar kijk eens waar je nu bent, tussen wie jij in mag zijn op deze dag. Kijk eens naar wat jij mee hebt helpen creëren.
Iets of iemand heeft jou bestaansrecht gegeven, grijp het. Je bent er, je hebt het goed gedaan, adem, meer vraagt het leven niet.