De slofjes van de Sint

Het was een paar dagen voor de Goedheiligman weer vertrok en ze had al eens van haar puberdochter gehoord hoeveel verdriet die ervan had gehad toen haar destijds verteld werd dat de Sint niet echt bestond. Een vriendinnetje had het voorbereid en de ouders hadden het niet tegengesproken, waardoor haar marsepeinen droom aan diggelen was geslagen. Ze was er nog altijd een beetje weemoedig van, omdat ze zich destijds te jong voor de harde waarheid had gevoeld.

Dat had de moeder op het idee gebracht om  Sint toch nog maar eens per verrassing langs te laten komen. In een winkel zag ze een week te vroeg de perfecte sloffen voor haar dochter; de goeie kleur, zachte antislipzooltjes, wollige binnenkant tegen de kou. Maar … een week te vroeg dus. En een week wachten wilde ze met dit kadootje niet, want een tijdje voordien was haar dochter op haar eeuwige, te korte zomersokjes van de gladde trap gegleden en had haar dijspier gescheurd. Ze moest er niet aan denken dat zoiets nog eens zou gebeuren terwijl de remedie ervoor ergens in een zacht ritselend cadeaupapiertje lag te wachten. De nieuwe slofjes meteen maar meegenomen en afgegeven dus. Dochterlief was er niet over de spreken; ‘Scheite-lelijk, belachelijk, slecht plan’ is nog een gematigde greep uit de complimenten die over haar dochters ondankbare lippen rolden. Die trok de sloffen dan ook niet aan. En bleef op dunne sokjes door de koude gangen glijden ondanks alle keren dat ze gevraagd werd voorzichtig te zijn of pantoffels naar haar eigen keuze te kopen.

Op Sinterklaasavond stopte de moeder een flesje bad-olie, een huidmaskertje, iets lekkers en het pakje sigaretten dat dochter die dag gevraagd had mee te brengen in de nog aan elkaar vast hangende, in een hoek rondslingerende en stofvergarende slofjes. Dochterlief klaagde op de ochtend van zes december weemoedig dat het zo ongezellig was zonder Sint, moederlief zei: ‘Ga je sloffen aandoen!’ Dochter droop af naar haar kamer. Kwam uren later vragen waar de sigaretten bleven, waarop moeder naar haar kousenvoeten keek en ietsje strenger dan daarvoor zei: ‘Ga je sloffen aandoen, verder heb ik niets meer te zeggen.’ Dochter draaide met haar ogen  en knalde de deur achter zich dicht. Moeder kreeg steeds meer lol in het geval. ‘s Avonds aan tafel mopperde haar dochter het blauw van de hemel naar beneden over de ongezelligheid bij haar thuis met Sint. Moeder reageerde niet, maar keek enkel onder de tafel (om haar proestbui te verbergen) en vroeg: ‘Heb je nu je sloffen al aan?’ Waarop de dochter haar kousenvoeten kruiselings onder haar stoel verstopte en alle hoop opgaf.

Een half uur later stond ze weer in de keuken, slofjes aan. Ze zei niets, keek neutraal, draalde wat rond, tilde het deksel van een pan en keek erin, drentelde in steeds dichtere kringen rond haar moeder en knelde plots haar armen om haar hals. Zo stonden ze samen, en gierden het uit; de dochter omdat ze zo heerlijk beet genomen was en de moeder omdat ze zo verrukkelijk veel van haar mopperende puber hield.

Met dank ook aan Rebekka Rogiest, creatief therapeute in Gent