Zelfbeeld

In mijn kleerkast hangt één zijden jurk; daarvoor heb ik gewoon de onderste twintig cm van mijn (niet witte, wel eenvoudige) trouwjurk afgeknipt. Dat was niet moeilijk.

Onderin diezelfde kast staat mijn weegschaal. Hier wordt het al lastiger. Er moet namelijk om de zoveel tijd een nieuw speciaal klein batterijtje in worden gedaan. Ik geloof dat ik daarom al zo’n zes jaar niet goed weet hoeveel ik weeg.

Tegenwoordig is dat een paar kilo minder dan op mijn trouwdag, schatte ik, dus nam ik vol gezond vertrouwen het jurkje mee naar een feest in Duitsland. Overdag werd daar goed gegeten en ‘s avonds nam dat nog wat toe in intensiteit. Nader beschouwd ging het middagmaal naadloos over in de taart-met-slagroomronde en vervolgens de avondbarbecue, die met een kleine, slaperige, door maagzuur verstoorde onderbreking werd afgerond met een ontbijt waar het gemiddelde zes-gangendiner niet voor onderdoet. Voordat er ‘s avonds gedanst werd, trok ik mijn zijden jurk aan en merkte dat die mooi aangesloten zat in plaats van losjes, hoe hij eigenlijk hoort te vallen. Er prikte zelfs iets in mijn rug wat ik op mijn bruiloft niet eens gevoeld had. Ik moest minstens vijf kilo zijn aangekomen en die eerste feestdag nog eens drie erbij. Wat voelde ik me de rest van dat weekend ellendig slecht in mijn vel, lelijk en ongemakkelijk. Opgeblazen ook door het vele eten. Ik werd zelfs iets van een kortademigheid gewaar. Terwijl ik mezelf twee dagen voordien nog aanvaardbaar had gevonden, was ik nu mijn zelfvertrouwen volslagen kwijt. 

Eenmaal thuis, ontdekte ik de oorzaak van het hinderlijke geprik in mijn rug; het bleek een nietje te zijn waarmee het bonnetje van de stomerij, waar ik de jurk na de bruiloft heen had gebracht, was vastgehecht. Dat was ik helemaal vergeten … ik had hem (is een bruidsjurk werkelijk mannelijk?) destijds niet zelf durven wassen uit angst dat hij zou krimpen. Maar dat had de stomerij dus alsnog grondig voor me geregeld. Binnen drie seconden voelde ik me weer thuis in mijn lichaam, kreeg ik weer adem en liep lichter over straat. Er werd ook beslist welwillender naar me gekeken, meende ik te zien. 

Ooit had ik een jonge dertiger in therapie, de ‘helft’ van een tweeling. Fijn gebouwd, vriendelijke ogen, prachtig haar. Hij was niet volledig ongeschonden uit de levenslange pesterijen van zijn broer gekomen en zocht hulp. Bleek dat hij veel op zijn uiterlijk was afgerekend en zogenaamd de ‘eerste mannelijke anorexiapatiënt’ zou zijn die zijn broer kende. Wél wilde hij erbij vertellen dat zijn broer effectief een stuk knapper was dan hij, en ook nog eens veel geslaagder in het leven. Een ‘heel schone man’, noemde hij hem. Ik wilde het graag geloven, waarom niet? Wel vond ik die zogenaamde geslaagdere levenswandel helemaal niet zo veel geslaagder dan die van mijn cliënt en daar bevroeg ik hem dan ook uitvoerig over.

De eigenwaarde van de jongeman was in de loop van zijn leven gekelderd tot nul en we waren al een jaar bezig die wat op te krikken, toen ik eens vroeg of hij een foto van zijn broer op zijn smartphone had staan. Ja, oké, die zou hij wel kunnen vinden. Hij diepte zijn mobieltje op en begon te scrollen. Ik was inmiddels heel benieuwd geworden naar het Übermensch dat voortdurend in zijn verhalen opdook als zijn eeuwige kwelgeest enerzijds en stralend voorbeeld anderzijds. Maar het enige wat ik eruit kreeg nadat ik op het schermpje gekeken had, was een stomverbaasd: ‘Je hebt me nooit verteld dat jullie eeneiige tweelingen zijn!’ Het was namelijk echt een kort moment alsof mijn cliënt zelf me aankeek vanaf de foto; precies even fijn of zelfs nog iets fijner gebouwd, dezelfde indrukwekkende bos haar, maar met zwaardere wenkbrauwen. Kan zijn dat hij er daarom wat onvriendelijker uitzag.

Een vriendin die mijn columns altijd doorneemt eer ik ze publiceer, schreef er deze keer bij: Had zelf die ervaring een keer, toen ik een ingesproken bericht beluisterde en van streek was van de neerbuigende toon. Toen ik mezelf bevraagd had, hoezo me dat raakte en daar wat mee had gedaan, beluisterde ik dat bericht opnieuw; totaal neutrale toon.

Eén. Perception becomes reality.

Twee. Kijk uit, ouders, broers, zussen met wat je zegt tegen je familielid. Het vormt hen meer dan je waarschijnlijk wilt of beseft. Woorden hebben kracht.

Drie. Ouders, grijp in als je merkt dat het ene kind gepest wordt door het andere! Dat is verantwoordelijkheid nemen ten opzichte van beide kinderen. Begrenzen en beschermen. Bedek dit soort zaken niet met die beroemde mantel die zoveel wordt misbruikt. Begrenzen is een weinig aantrekkelijke taak, maar wel degelijk onderdeel van liefde.